Gasterij de Posthoorn te Rucphen
Eeuwenlang lag Rucphen op een van de belangrijkste routes van noord naar zuid. Menige koerier snelde zich met belangrijke boodschappen naar noordelijke bestemmingen zoals ‘s Gravenhage of Amsterdam. Daar gingen zij over de heide; koeriers te paard of koet… Read more
Eeuwenlang lag Rucphen op een van de belangrijkste routes van noord naar zuid. Menige koerier snelde zich met belangrijke boodschappen naar noordelijke bestemmingen zoals ‘s Gravenhage of Amsterdam. Daar gingen zij over de heide; koeriers te paard of koetsen met soms wel meer dan 6 paarden. De Posthoorn was een rustplek in die tijd en tevens een controlepost voor het internationale verkeer. Daar werden de paarden verwisseld of konden zij rusten. Bij grote haast liet de koerier uit het zuiden tijdig de posthoorn horen. Dan sprong de koerier uit het noorden op zijn paard en werd de boodschap al rijdend overgedragen om maar geen tijd te verliezen.
Ja, de Posthoorn in Rucphen was in die dagen een bedrijvig oord. Dat heeft lange tijd geduurd. Pas in de negentiende eeuw nam Breda deze taken over. Maar dat betekende nog niet meteen dat Rucphen vanaf die dag in sliep. In tegendeel. Rucphen had de Posthoorn, maar ook de heksen. Zolang men zich kan heugen is dit kleine dorp in de greep van kruidenvrouwtjes en toverkollen… kortom heksen. In deze tijden begeven zij zich waarschijnlijk onopvallend tussen de bewoners zonder iemand lastig te vallen. Maar er waren tijden dat het anders was. Hier vertoonden zij zich vaak in de gedaante van een kat of een haas.
Langs de route van Rucphen richting het Zilv’ren Hoekske in het zuiden, daar op de heide woonde eens een boer. Ten tijde van de Franse bezetting kreeg hij een Franse soldaat ingekwartierd. De boer had niet veel met de soldaat. “Het blijft er een van d’n andere kant”, zei hij nogal eens.
De boer had zo zijn zorgen. Zorgen waar hij geen uitweg mee wist. Zijn vrouw, die ziek in de bedstee lag, wilde hij er niet mee belasten. Maar de soldaat ontging niets en deze sprak hem op een dan aan en zei: “Er zit je iets dwars boer. Vertel op, ik ben er dan wel een bezetter van je land, maar je geeft me onderdak en eten. Misschien kan ik je helpen”.
De boer schoof dichterbij, schonk de soldaat een kom warme melk in en begon zijn verhaal.
“Vorige week is het gedonder begonnen. De knecht is van de zolder gevallen en heeft zijn been gebroken. Mijn vrouw heeft haar handen gebrand aan een gloeiend pannendeksel. De balken van de schuur zijn plotseling gaan rotten. Drie kippen zijn verdwenen en nu heb ik ontdekt dat de elke nacht een kool van mijn land verdwijnt. Ik heb me een bult gezocht, soldaat. Maar er is geen spoor te vinden van die duivelse dief”.
De soldaat nam nog een slok van zijn melk en sprak: “Wel boer. Zorg jij dat je vannacht eens goed slaapt. Ik zal de wacht houden en ik beloof je: wie hiervoor verantwoordelijk is, zal zich deze nacht nog lang heugen”.
De soldaat nam een stoel en zette deze in de schuur. Via het kleine venster kon hij mooi de akker in de gaten houden. Maar er gebeurde niets. Alleen een haas, die schuw in het kolenveld verdween. De soldaat greep zijn geweer sloop, stil als de nacht uit zijn schuilplaats. Zodra hij de haas aan de stam van een kool zag knagen, schoot hij hem een schot hagel in de bil. De haas schoot er vandoor en de soldaat ging voldaan naar zijn eigen bed.
Nieuwsgierig vroeg de boer de volgende ochtend of de soldaat iets gezien had. Hij had immers het schot gehoord. De soldaat knikte goedgehumeurd en zei:
“Er zal zo wel een oude dame aankloppen. Daar wil ik even een woordje mee spreken”.
Nauwelijks had hij dit gezegd of er werd op de deur geklopt. De boer was verbaasd te zien dat er een oude vrouw voor de deur stond. Een lelijk mens was het en met een krassende stem beet ze de boer toe.
“Boer, laat me d’r in. Ik heb zo’n vreselijk zeer been”.
Toen kwam de soldaat tussen beide en snauwde de vrouw af. “Een zeer been? Wellicht veroorzaakt door een schot hagel?”
Het oude wijf verkleurde van schrik. De soldaat deed een stap in haar richting en het oude vrouwtje krom van angst ineen.
“Verdwijn heks. Ik heb je vannacht al duidelijk gemaakt dat je hier niet meer moet komen. Of moet ik ook een schot hagel in je andere bil schieten?”
De heks is verdwenen en de rust keerde terug op de boerderij.